vrijdag 23 augustus 2019

Plaatsing bij het Mortier Peloton



De basisopleiding in de van Gent kazerne was afgerond.
We waren marinier, althans dat dachten we. Na de basisopleiding was het gebruikelijk om te worden geplaatst in Doorn, de van Braam Houckgeest kazerne bood alle faciliteiten om van een stelletje ‘Baroe’s’ echte mariniers te maken. Een volgende stap op de weg naar het volwassen worden, als marinier, was dan ook de specialisatie. Elke marinier moest een speciaal kunstje leren, voor ons was bedacht dat we aan het Mortier Peloton werden toegevoegd.

Ik werd, nog voor ik goed en wel wist wat een mortier was, al gekoppeld aan de grondplaat van dat ding. Een zware plaat van staal dat voor stabiliteit moest zorgen van de kachelpijp. 
“Je bent groot en je ziet er een beetje dommig uit” 
Niet mijn woorden, maar die van de baksmeester welke de indeling maakte van de mortiergroepen. 
Er zijn boosaardige wezens die beweren dat die kachelpijpen geen grondplaten hadden, ze gaan soms zelfs zover dat ze foto’s manipuleren om hun gelijk maar aan te tonen, maar ik kan u verzekeren dat dat ding wel degelijk een loeizware grondplaat had en ik was dus uitverkoren om hem dragen! Sterker dat ding had de neiging om na een aantal afgevuurde schoten geheel in de zanderige ondergrond te verdwijnen.

Natuurlijk werden we niet meteen naar de schietbaan gestuurd. 
Nee, er moest eerst kennis worden opgedaan van die ‘pijp op benen’ Dus klassikaal werden geïnstrueerd over de mogelijkheden en onmogelijkheden van deze 81 mm mortierwerper. 
Een ‘dummy’ werd eindeloos in en uit elkaar genomen. Elk onderdeeltje werd benoemd en elk onderdeeltje moest op de tast herkend worden. Pas toen we dat ding blindelings weer in elkaar konden steken was het tijd om maar eens buiten te gaan en te oefenen.

In het tentenkamp, naast de daadwerkelijke kazerne, was de mogelijkheid om met oefengranaten te schieten. Die oefengranaten zagen erop het eerste gezicht niet uit. 
Vol met grote gaten leken ze meer op verlopen Emmentaler kazen dan op de gevaarlijk granaten waarmee je de vijand (en als je niet op paste je eigen mensen) veel schade mee kon toebrengen. Door die granaten vol te proppen met doeken, en dus het remmende effect van die gaten te niet doen, kon je die krengen een behoorlijk eind weg schieten. Vanuit het tentenkamp naast de kazerne was het zelfs mogelijk om, iets verder in het bos, het bankje van de Stamerweg te bereiken.


Niet alleen het schieten werd geoefend. Nee, veel tijd ging gepaard met het fysiek oefenen van het meeslepen van alle attributen die nu eenmaal bij zo’n mortier hoorden. Dat betekende met volle bepakking, je eigen ‘meissie’ en het aan jou toegewezen onderdeel van het mortier een veldloop af werken. Degene die het, verhoudingsgewijs, het makkelijkst had was hij die het richtapparaat onder zijn hoede had. De rest was allemaal maar dood gewicht en gewoon extra ballast. 
Na dus alle onderdelen tot in den treuren te hebben geoefend, was het grote moment daar. We gingen naar de Harskamp om onze nieuw aangeleerde vaardigheden ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen.

Die ochtend verliep best een beetje gespannen. Voor de ouderen was het allemaal gesneden koek. Zij gingen, routinematig hun gang. Wisten precies wat ze te wachten stond en werden daar niet meer koud of warm van. 
Voor de groep nieuwkomers was het allemaal even spannend.
Dat specifieke gevoel wat je hebt bij alles wat je voor het eerst zelfstandig moet gaan doen, dat kennen we allemaal. Het is net als met de eerste keer alleen fietsen. Je hebt al uren geoefend onder het toeziende oog van je ouders. Je vader week geen moment van je zijde en hield daarbij steeds zijn ene hand op het stuur en zijn andere hand onder het zadel. Zo’n gevoel van veiligheid, zekerheid.
Dan, plotseling, is het grote moment daar. Je wordt op de fiets gezet en, met een licht duwtje in je rug, word je voor het eerst alleen op pad gestuurd. Rijden op eigen kracht, laten zien dat je het kan. 
Zo’n gevoel, dat je altijd bij blijft, maakte zich van ons meester.
In de wapenkamer werden de mortieren opgehaald en de benodigde kisten met munitie, de brisantgranaten, de echte dit keer. Niet die neppers waar we mee hadden geoefend, nee gewoon echte munitie, zonder gaten. Het hele boeltje werd in de klaarstaande trucks geladen en daar gingen we, de poort uit op naar de schietbanen op de Harskamp.

We kwamen aan op de plek waar we zouden gaan schieten en om het allemaal heel echt te maken werden we de truck uit gemikt en moesten we, voor mijn gevoel wel te verstaan, minstens drie km slepen met de verschillende onderdelen. De grondplaat was dus mijn 'specialisatie' en daar werd nog een soort van jutte zak bij op mijn rug bij gehangen met o.a. afvuurladingen etc... 
Verder was de sergeant van mening dat ik best een handje kon missen om, samen met mijn maatje welke zich om de kachelpijp moest bekommeren, nog een kist met brisantgranaten tussen ons in mee te slepen.

Na een inspannende wandeling door het mulle zand waren we de plek waar het allemaal ging gebeuren genaderd. Geen tijd om even bij te komen. Niks van dat alles. Meteen vlogen de opdrachten in het rond. De plek waar we waren aangeland bestond uit een kunstmatig opgetrokken heuvel welke aan de voorzijde was begroeid en aan de achterzijde was voorzien van een betonnen borstwering. Die heuvel gaf voldoende dekking om uit het zicht van de denkbeeldige vijand te blijven. Die denkbeeldige vijand was niets meer of minder dan een compleet aan flarden geschoten ouwe tank die daar ooit was neer gezet als realistisch doel om op te oefenen met het schieten van scherpe granaten.
Het mortier werd een beetje links bezijden de heuvel op gesteld en instelling gebracht. Na het plaatsen van het richtgerei en het instellen was het geschut gereed voor de oefening. Nu was het tijd om de munitie gereed te maken. De munitie en de afvuurladingen werden achter de borstwering op de grond neer gezet.

De sergeant verdeelde de taken. Drie man werden aangewezen om de eerste schoten te lossen met alles wat daarbij hoorde. De horizontale- en verticaleninstellingen werden luid doorgegeven. Nu was het wachten tot de sergeant alles gecontroleerd had. Vervolgens mochten we dan per groep drie granaten afvuren. 
De groepjes werden verdeeld. Mijn maatje en ik bleven over, we kregen de 'verantwoordelijke taak' toegewezen om de afvuurladingen in het achterste van de brisantgranaat te schuiven en zo gereed te maken voor het afvuren.

Dat was dus best een vervelend klusje. Doordat de afvuurladingen eigenlijk net even groter waren dan de opening in de brisantgranaat, deden als snel de duimen verdomde pijn van wegen de kracht waarmee je heel voorzichtig die ladingen moest plaatsen. In de achterzijde van de afvuurlading bevond zich het slaghoedje dat de afvuurlading deed ontploffen op het moment dat deze de pin onder in de afvuurbuis raakte. Hierdoor werd de granaat dan ook afgevuurd.

Zoals gezegd, dat was verantwoordelijk werk, en diende met de meeste voorzichtigheid te worden gedaan. Je moest er immers niet aandenken wat er zo gebeuren als zijn afvuurlading af zou gaan terwijl wij met die granaat nog in onze handen stonden.

De afvuurladingen werden keurig uit de beschermende verpakking gehaald en neer gelegd op de borstwering, klaar om te pakken en te plaatsen. Daarnaast kwam dus een hele rij brisantgranaten te liggen. Zoals gezegd ik had de schone taak deze twee uiterst explosieve zaken met elkaar in harmonie te verbinden.

Mijn maatje en ik waren dus belast met dit serieuze werkje. Hij ontdeed de afvuurladingen van de verpakking en stak ze al half in de granaat, ik duwde ze met veel kracht in de granaat zodat ze een geheel vormde. Mijn maatje begon last van de kou te krijgen en van een zwakke blaas. Twee zaken die elkaar dus niet verdragen. Om van het ongerief verlost te worden moest hij vocht gaan aftappen, de kou had zijn blaas tot abnormale proporties opgeblazen. De rest, die niet direct betrokken waren, stonden rustig een eindje verderop een strootje te roken.


Het plaatsen van die afvuurladingen was een ware aanslag op mijn duim. Na elke afvuurlading stond ik mijn hand te schudden als of mijn leven ervan afhing. Ik moest iets bedenken waardoor ik mijn duim een beetje kon ontzien want dit was niet vol te houden tot dat alle granaten waren gevuld.
Eureka, ik dacht de oplossing voor het zere duimen probleem te hebben gevonden. Ik stak de afvuurladingen half in de gereedliggende brisantgranaten en werkte zo de hele rij af. Er lagen nu zo'n stuk of twintig granaten klaar met half uitstekende afvuurladingen op de borstwering.
Nog eenmaal een poging om ze netjes met de duim erin te drukken totdat ze echt een geheel vormde met de granaat, maar weer die verrekte pijn aan die duim.

Dat moest beter kunnen. ik pakte dus een granaat met beide handen vast, stond half met mijn rug naar de betonnen borstwering, zwaaide de granaat naar voren en sloeg hem toen met een klap terug tegen het betonnen muurtje. De afvuurlading zat keurig op zijn plaats. Dat gaf de burgermoed, ik had de manier gevonden om het op een simpele manier te doen, zonder dat mijn duim er nog verder onder zou lijden.

Goed, de gevulde granaat netjes op het muurtje gelegd bij zijn soort genoten en in een beweging de volgende granaat die uiteraard de zelfde behandeling kreeg. Ook deze werd met een krachtige slag tegen het muurtje geslagen en was klaar voor gebruik. Hij kwam dus ook bij zijn maatje te liggen op het muurtje. Nummer drie kreeg dezelfde behandeling.

Op het moment dat ik nummer vier op pakte en reeds naar voren zwaaide om vaart te maken, drong het vaag tot me door dat iedereen weg was. Ik stokte in de zwaaiende beweging en bleef verstijfd staan met de granaat voor me als of ik een baby in mijn handen had.
Ik keek rond maar zag geen mens. Ik stond perplex. 
Ik had geen idee waar ze in godsnaam allemaal waren gebleven. Op dat moment hoorde ik een vette brul, door een megafoon: 
“BARLAGEEEEEEEEEE, >>>> HIER KOMEN >>> NUUUUUUUU!!!!!”

Dat liet dus aan duidelijkheid niets te wensen over. Tot mijn stomme verbazing zag ik nu dat de hele groep achter de volgende borstwering was weg gedoken. Ik zag, na die brul van de sergeant, die koppie's als een soort ballonnen omhoog ploppen boven de borstwering uit komen. Als een soort schietschijf kwamen ze omhoog en ik schoot in de lach omdat beeld dat zich voor mij ontplooide.

Dat lachen van me was niet de beste zet, ik liep inmiddels in de richting van de sergeant die me daar zo ‘vriendelijk’ toe opgeroepen had. Ik zag een groot rood hoofd uitkomen boven een groene gevechtsjas. De kleur van het embleem van de baret liep dan ook feilloos over in de kleur van ‘s mans hoofd. Hoe dichter ik bij kwam des te harder begon hij te schreeuwen. Ik zal de woorden niet herhalen maar mijn vocabulaire is die middag aanzienlijk verrijkt!! 
Toen ik hem binnen gehoorsafstand was genaderd begreep ik dat hij het niet eens was met mijn aanpak van de manier waarop ik de afvuurladingen plaatste. Ik maakte de fout om door te lopen tot ik binnen hand bereik was en kreeg me daar toch een drijver voor mijn harses waardoor die, niet al te grote, inhoud van mijn hoofd, danig aan het schudde was.
Op het moment dat die knal aankwam, hoorde ik hem zeggen: 
"Klootzak, wat heb jij een mazzel gehad dat niet de hele zooi de lucht in is gegaan en wat ben ik opgelucht dat ik je die knal voor je kop kan geven"

Je zult begrijpen dat mijn taak om de rest van die afvuurladingen in die granaten te duwen werd overgenomen door een marinier met grotere duimen. Ik kreeg de opdracht om voor allemaal een schuttersput te graven met een pioniersschepje. Dat putje kwam natuurlijk nooit af, of te klein, of te smal, of niet diep genoeg, of te diep, of................ Kortom ik was lekker bezig !!

Aan het eind van de middag kwam hij bij me zitten op de rand van het 'gat' de sergeant keek me een hele tijd doordringend aan. Uiteindelijk nam hij het woord en zei: 

"Begrijp je nou wat je hebt gedaan? Wat voor een risico je hebt genomen? Het gevaar dat je voor jezelf en voor je maten hebt veroorzaakt?”
Ik kon niet anders dan bedachtzaam knikken en mijn excuus aanbieden. 
Ik kreeg een klap op mijn schouder: 
"En nou als de sodemieter naar de groep en weg blijven van alles wat ook maar ruikt naar explosief!!!"

Ik werd met open armen en een paar flinke lachsalvo’s ontvangen door de rest van het peloton. Pas veel later heb ik mij gerealiseerd wat voor een risico ik had genomen. Je moet er inderdaad niet aandenken wat er had kunnen gebeuren.
Eenmaal terug in de kazerne was het tijd voor onderhoud, het zal niemand verbazen dat ik daar vrijwel in mijn eentje voor op draaide.

Ik heb in ieder geval wat geleerd dat de moeite waard was van die dag. 
Namelijk als je een risico neemt denk dan eerst twee keer na voordat je het ten uitvoer brengt!!!



woensdag 7 augustus 2019

“De rustende jager”


“De rustende jager”

Door omstandigheden heb ik mijn bivak moeten opslaan in de buurt van Tilburg.
Ik kan mij bij de omgeving Tilburg weinig voorstellen.
Voor mijn gevoel is dat een van de weinige plaatsen waar ik in mijn bestaan nog niet zo heel vaak geweest ben. Samen met mijn vrouw eens een beetje aan het rondrijden geslagen toen, als uit het niets, er een bordje opdook met "Loonse en Drunense duinen" en daar begon de grijze massa van te rammelen.

Onmiddellijk associeerde ik die naam met een van de eerste veldoefeningen die we draaide aan het begin van mijn tijd bij het korps. Een van de eerste oefeningen bij de eerste amfibische gevechtsgroep was het 'onder de radar blijven', gedurende drie dagen!
Een makkie dachten we.
Meteen tachtig plannen omdat wel even in te vullen samen met mijn 'buddy' totdat we te horen kregen dat er een aantal restricties waren waar aan moest worden voldaan. (alsof je in een echte oorlog je ook liet voorschrijven dat je geen gebruik mocht maken van boeren die onderdak aanboden, lieve dames die medelijden hadden met dolende mariniers en het liefst dus een boer die ook nog eens zulke dochters had!)

De sergeant drong er nogmaals op aan dat we binnen de coördinaten moesten blijven die de begrenzing van het oefen gebied aan gaven. Dat we compleet afhankelijk waren van onze noodrantsoenen (welke net voldoende waren voor 1 dag en ons het idee gaf dat ze ervan uit gingen dat we voor die tijd wel tegen de lamp zouden lopen.) Dat we onder geen beding de privé eigendommen mochten betreden van de burgers die in dat gebied woonden. We hoorden met weinig belangstelling zijn op hoge toon uitgesproken beperkingen aan.

Eindelijk op weg, vanaf ‘de rustende jager’ een kompaskoers uitgezet dwars door de weilanden, de bossen en door de duinen. Een grote open vlakte bestaande uit zandverstuivingen en weinig beschutting bood. Dat was dus een gebied waar je niet moest wezen.
Na ongeveer anderhalf uur stoempen door drassige velden en dichte bossen, kwamen we op een plek die veel beschutting bood en goed uitzicht alle kanten op om “de vijand” aan te zien komen. We waren ervan overtuigd dat we geen betere plek konden vinden en dat we het zeker drie dagen zouden volhouden.

Na ons eigen het leplazarus te hebben staan scheppen, zoals de meeste van jullie weten is een schuttersputje graven in zandgrond een heidens karwei. Het putje was na de dubbele tijd die je normaal nodig had nog niet op de helft. We hadden beide zoiets van “dat moet genoeg zijn”!
Op afstand zagen we af en toe wat waarnemers voorbij komen en ook de ‘vijand’ liet zich soms even zien, maar alles nog op veilige afstand.

Tegen de schemering waren we al door de noodrantsoenen heen, verveling maakt nou eenmaal hongerig, om de beurt even een hazenslaapje doen tot dat we tegen middernacht de vijand zich wel erg dicht in de buurt van ons kampement begon op te dringen. We besloten dat het toch verstandiger was om te verkassen en een betere plek op te zoeken. Aan de overkant van een grote open plek zagen we de schemerige verlichting van een grote boerderij. Het veld dwars oversteken zou gelijk staan aan opgeven. Bij volle maan was dat natuurlijk geen optie.
Onder de beschutting van de bosrand maakten we een omtrekkende beweging en legde een afstand af die ongeveer 6x de afstand was als die je moest afleggen las je het veld dwars overstak.

Tegen het ochtend gloren kwamen we aan bij die immens grote boerderij. Waar inmiddels ook het dagelijkse leven weer opgang leek te komen. Heel voorzichtig kropen we door de bosschages naar de boerderij toe, onder dekking van weelderig groen konden we flarden van de gesprekken horen van de mensen die daar met elkaar stonden te praten.
De  stem van de boer was onmiddellijk herkenbaar aan zijn platte dialect met een vriendelijke ondertoon. De andere twee stemmen waren wat moeilijker thuis te brengen, flarden van dat gesprek waren : “…..meteen melden als u lastig gevallen wordt………..eten hebben ze genoeg voor een dag of vier……….geen medelijden hebben hoor, ze hebben het hartstikke goed bij ons!! Toen we ze ook nog eens heel duidelijk hoorden zeggen dat ze in de loop van de komende dagen nog wel een keertje voorbij zouden komen, wisten we eigenlijk zeker dat het waarnemers waren die kwamen kijken of er niet een aantal van die eigenwijze mariniers toch bij de lokale bevolking steun hadden gezocht!

We bleven nog ruim een uur zitten op de plek in de luwte, op eens kwamen er twee aardig uitziende jonge wezens aanlopen van het andere geslacht. De boer waarschuwde de dames dat er weer eens een oefening gaande was en dat er wel weer militairen in de omgeving zouden rondhangen. Militairen waar ze zich verre van diende te houden omdat de boer geen gedonder wilde met die klanten van defensie! Nadat hij klaar was met zijn preek klonk er een gedwee ‘Joa Poa’ en was de kous af.

Tegen het middag uur zagen we dat de boer bezig was om van  die ouderwetse strobalen op een oplegger te gooien. Helemaal in zijn eentje verzette de man bergen met werk. Een beetje beschaamd lagen we toe te kijken op nog geen dertig meter hoe de man zich in het zweet aan het buffelen was en wij rustig lagen toe te kijken met maar een belang en dat was wat te eten te krijgen.
Terwijl we overlegde hoe we dat gingen aanpakken klonk plotseling een kreet vanaf het boerenerf. De boer lag op de grond met een strobaal bovenop zich en de armen er om heen alsof ze de oudste sport van de wereld aan het beoefenen waren. Hij lag zo vreemd dat hij geen kans zag om zich onder die baal stro uit te worstelen. We zaten het even aan te kijken, goede raad was duur. De man gaan helpen betekende waarschijnlijk het einde van onze vrijheid, de boer had immers aan die waarnemers beloofd hen te zullen informeren als er militairen op zouden duiken!

We besloten om de man toch te hulp te schieten.
Toen we hem er onderuit hadden gehaald bleek dat de man, om het zacht te zeggen, redelijk onthand was.
Er lag nog een berg werk en hij kon slecht op halve kracht vooruit. Meteen begon hij uit te leggen welke werkzaamheden er eigenlijk allemaal nog moesten worden gedaan en waar hij knel liep. Tijdens dat gloedvolle betoog stokte plotseling zijn woorden halverwege zijn mond en keek hij ons van top tot teen aan………………..”maar jullie….jullie zijn militairen!” We knikten instemmend, tevreden werd vastgesteld dat zijn waarneming vermogen nog redelijk in tact was. Misschien iets vertraagd ….maar toch!!

Compleet overrompeld van zijn eigen waarneming keek hij ons maar weer eens aan en stamelde, “maar dan moet ik dat melden aan die man met die strepen op zijn arm, die hier is geweest en dat heb ik hem beloofd!”
We stonden er een beetje beteuterd bij, red je net iemand en dan gaat hij meteen vertellen dat hij je gaat aangeven. Dat was natuurlijk niet echt de bedoeling.
“Tja, dat risico hebben we genomen, we wisten dat u zou kunnen melden dat we hier waren. Maar omdat we het ook niet over ons hart konden krijgen om u hier zo te laten liggen zonder enige hulp hebben we dat risico maar genomen om u te hulp te schieten.” Je zag dat de man aan het denken was over de gehele situatie. Hij zat met een dilemma, de afspraak met een wild vreemde militair nakomen of mededogen met zijn redders in nood!
“We hebben alleen een verzoek, voor dat u ons aanmeld, zouden we dan een paar boterhammen kunnen krijgen en een glas water of melk? We hebben sinds gisteravond niets meer kunnen eten, ze hebben ons maar voor een dag noodrantsoenen mee gegeven en daar waren we zo doorheen. Dus alstublieft……..? Daarna kunt u doen wat u wilt, als u toch besluit om niets te melden kunnen we u misschien de komende dagen wel helpen met wat er gedaan moet worden. U kunt toch maar op halve kracht aan de bak, toch?”

Plotseling draaide die grijze massa op volle toeren bij die boer. “Als jullie er zo bij lopen ziet iedereen op kilometers afstand dat jullie militairen zijn en ben je zo de Sjaak. Misschien heeft de vrouw nog wel wat overals liggen die jullie zolang kunnen dragen, dan val je in ieder geval minder op.”
Het leek er veel op dat de beslissing al was genomen.
Overdag kunnen jullie dan helpen en ’s avonds kunnen jullie op de hooizolder slapen. Daar zal ik door de meiden dan wel wat eten en drinken naar toe laten brengen. Ze komen alleen eten en drinken brengen en verder geen gedonder he! Want dan is het wel heel snel afgelopen.

We hebben een prima tijd gehad, hard gewerkt met de boer, gelachen met de meiden en een paar kippen geslacht voor te grillen. Worstenbroodjes gegeten en weg gespoeld met wat trappistenbier! Het leven is goed.
Na ruim anderhalve dag was het tijd om langzaam weer, ongezien natuurlijk, terug te keren naar     ‘de rustende jager’. Ook daar wist de boer wel een oplossing voor. Een wagen met een holle lading hooi, was een prima schuilplek voor twee man. Hij zou naar de rustende jager rijden en kijken of hij die militair zou zien die bij hem op het erf was geweest. Als hij zou zeggen “daar liepen ze” was dat voor ons het moment om ongezien uit te stappen.

De wagen hield aan en we hoorden het rumoer door de hooi balen heen. De boer sprak een van de militairen aan en vroeg naar die meneer die bij hem was geweest. Even werd wat heen en weer gepraat en uiteindelijk was men ervan overtuigd dat het de een of andere jonge luitenant geweest moest zijn. De luitenant kwam aanlopen en begroete de boer erg vriendelijk. Na wat gekeuvel verzamelde eigenlijk alle mannen zich om de boer heen aan 1 kant van de wagen. Waardoor de andere kant feitelijk uit het zicht was van iedereen.
“Daar liepen ze” hoorden we de boer duidelijk zeggen. Als de donder onder de balen stro vandaan en met beide benen op de grond. Elkaar stro vrij maken en de kleding rechttrekken. Net klaar toen we de boer hoorden roepen : “en een fijne dag gewenst, heren” de trekker kwam in beweging en daar stonden we in het zicht van de waarnemers, de vijanden en de eigen pelotons maten.

Stomverbaasd stond men ons aan te kijken en de vragen “hoe, waar en wat” waren niet van de lucht. We hielden stijf onze kiezen op elkaar, tot grote ergernis van het kader.
Uiteindelijk was een van de sergeants zo bij de hand dat hij riep “die klootzakken hebben hulp gehad van die klote boer, dat kan niet anders!”

Het was een geslaagde oefening!!
Een halfjaartje later zijn we nog eens een keer een bakkie wezen doen bij die boer, wat een paar aardige mensen waren dat!

Je praat dus over 50 jaar geleden.
Daar sta je dan plotseling oog in oog met “de rustende jager” niet meer te herkennen! Althans niet meer van buiten, er is een wintertuin aangebouwd en een giga terras aangelegd. De kleinschaligheid is helemaal weg en het stikt er van de toeristen. Het si moeilijk om een plekje te veroveren op het terras. Nieuwsgierig als ik nu eenmaal ben loop ik toch even naar binnen, door de nieuwe wintertuin naar de oude ingang van de herberg. Ik sta plotseling oog in oog met de “oude herberg” kijk mijn ogen uit hoe is het in godsnaam mogelijk! De tijd heeft hier werkelijk stilgestaan, niets maar dan ook niets is er veranderd in de oude ‘gelagkamer ‘ van de herberg. De opgezette beesten zijn nog steeds prominent aanwezig. De inrichting het zelfde, de sfeer nog eender als toen.
Ik raak in gesprek met een van de kelners en vraag of de oude eigenaar nog leeft. Sterker, hij blijkt nog bijna dagelijks in de herberg aanwezig te zijn.

Tijdens ons gesprek komt hij binnen lopen, de kelner roept hem en verteld dat ik oud marinier ben en voor het eerst sinds 50 jaar weer voet over de vloer zet.
“dat heeft veel te lang geduurd” is het droge commentaar. Niet veel later raken we in een geanimeerd gesprek zoals je alleen doet als je oud begint te worden. Praten over vroeger met mensen die vroeger nog mee hebben gemaakt is gewoon gezellig en onderhoudend.
Op mijn laatste vraag of die opgezette beesten ook nog steeds dezelfde zijn is het antwoord even simpel als te verwachten:
“waarom zou ik ze vervangen? Ze hebben allemaal hun haren nog, dus ze blijven nog even!”

Ik neem afscheid met de belofte dit keer geen vijftig jaar te wachten met een volgend bezoek.
Bij het afscheid roept hij “dag marinier” en ik loop plotseling weer rechtop!
Waar zijn de jaren gebleven?

maandag 4 februari 2019

De ondoorgrondelijke bewegingen van het DB van het COM!!


Een nieuwe groep, binnen de groep, in de groep en dan nog een overkoepeling van die groepen?

Hoe was het ook alweer, waren het niet de begrippen: Verbondenheid, Kracht en Toewijding die centraal zouden moeten staan?
Waarom dan weer een verdere afsplitsing binnen het COM?
Dit soort stappen roept de vraag op of het COM niet meer bij machte is om, als een gezonde organisatie, ervoor zorg te dragen dat elke (oud) marinier zich thuis voelt binnen dat COM?


De vraag stellen is het antwoord geven, dus weer een eigen afdeling oprichten is feitelijk een brevet van onvermogen aan het adres van het zittende bestuur. En dat allemaal omdat het COM, kennelijk, niet in staat is alle kippen binnenboord te houden en die op een normale wijze te vertegenwoordigen. 

Opstappen bestuurslid ICM
Het meest recente voorbeeld van het des-functioneren wordt eigenlijk aangedragen door een van de grondleggers en pleitbezorgers van de ICM. 
Hij is een van de initiatiefnemers om te komen tot de zogenaamde Identiteitsgroep Commando-Marinier (ICM)


Juist die heeft recentelijk het bijltje erbij neergegooid en zijn lidmaatschap van het COM, waar hij altijd zo hoog over opgaf, nu heeft opgezegd. Hij geeft duidelijk aan wat zijn motivatie is om niet langer geassocieerd te willen worden met het COM. 
Hij zegt daarover en ik citeer:
“Ik heb eens goed nagedacht over de situatie van het COM NL en het IMC, ik voel mij verraden als lid en bestuurslid van het IMC, door het hoofdbestuur van het COM”
(Mocht je de hele motivatie willen lezen dan staan hieronder de screenprints)
(Screenshots van zijn publicatie op het korpsmariniersforum.nl alleen voor leden)


Zijn motivatie laat geen ruimte voor vragen en is duidelijk die van een man die zich gebruikt (zo niet misbruikt) voelt. Termen als “verraden en niet nakomen van gemaakte afspraken” geven aan dat hij feitelijk dezelfde ervaring heeft met het Hoofdbestuur van het COM als destijds Dick Dooms had.


Ook die liep destijds tegen de twijfelachtige handelswijze van het bestuur van het COM aan. Het royement dat hem werd aangezegd hield geen stand ondanks dat het bestuur, tegen beter weten in, bleef volhouden dat het een rechtmatig royement betrof. 
Dat het bestuur diep door het stof is moeten gaan voor deze halsstarrige houding, ze boden schriftelijk hun “welgemeende” excuses aan, mag duidelijk zijn uit de geschreven excuses.
Een paar citaten uit een van de brieven die het COM destijds aan Dooms liet toekomen.

Op 30 mrt schreef de secr. de heer C.J.W Wit, namens het DB COM, het volgende:
"Wij bieden onze verontschuldigingen aan voor deze gang van zaken"
Verderop in de brief is het volgende te lezen:
"Het voorgaande betekent dat wij een dikke streep willen zetten onder deze vervelende affaire"
Om vervolgens de brief af te sluiten met de volgende woorden:
"Ten slotte wensen we u nogmaals alle succes toe met uw activiteiten in de stichting Mariniers Ziekenboeg. Wij blijven daarvoor grote waardering hebben!"
(De gehele brief is terug te vinden op de website naar aanleiding van het conflict tussen Dooms en het COM: http://marinierqpo.simplesite.com/430059743 )

Bovenstaande weerhield de voorzitter en zijn kompanen (de een noemt het handlangers, maar ‘watts in a name?’) er niet van om hem, Dick Dooms, te pas en te onpas als onbetrouwbaar sujet weg te zetten. 
Het meest recente voorbeeld daarvan is wel de houding van het COM bij het vormen van de koepel. 
Jaren na het aangeboden excuus, laat de voorzitter zijn persoonlijke wrok, prevaleren boven het belang van saamhorigheid. Ongehoord natuurlijk voor iemand in die positie! (Ook dat is terug te vinden in bovenstaande screenshots)

In de gepubliceerde gesprek notitie op het korpsmariniersforum.nl staat:

Gespreksnotitie VZ COM Sjaak Severs Bestuur IMC 30 oktober 2017 hier links op de foto:
"Sjaak heeft deze ook duidelijk gemaakt dat (dhr.) Dooms niet betrokken gaat worden bij/in de koepel, zodat Eric Wuyte (de pret officier die is aangewezen door de CKM om de koepel vorm te geven RB) ook niet hoeft te bemiddelen, zeker ook gezien de houding die Dooms aanneemt"


In de gespreksnotitie van 30 oktober refereert hij nog aan zijn rancune ten opzichte van de Dooms en maakt die rancune tot argument om de ziekenboeg maar buiten de koepel te houden! 


Je vraagt je langzamerhand af wat er toch allemaal verkeerd gaat?
Het is nogal wat, “Het er niet op kunnen vertrouwen dat de gemaakte afspraken worden nagekomen " 
Of, zoals het geval met Dick Dooms, aangeboden excuses die het bestuur er niet van weerhouden om de hetze onverminderd voort te zetten.

Je kunt ook je vraagtekens zetten bij de manier van opereren van de aangestelde officier, de heer Wuyte, door de CKM om invulling te geven aan de koepelvorming?
Is hij degene die de afwegingen maakt om te komen tot deelname van de verschillende partijen? Of spelen er op de achtergrond andere krachten mee? 

Nadat de ziekenboeg van Dooms akkoord was gegaan met een bemiddelingspoging op voorstel van Wuyte, werd door diezelfde Wuyte deze doodleuk afgezegd?
Uit de gespreksnotitie van de oud-voorzitter van het COM (Zie screenshots) blijkt dat Sjaak Severs kennelijk in staat was om Wuyte aan te sturen en hem te weerhouden om te komen tot een bemiddelingspoging tussen beide ziekenboegen.


Weer een nieuwe groep?
Het roept de vraag op of het wat oplost, het nu weer oprichten van weer een nieuwe (splinter) afdeling binnen een club die bewezen heeft dat ze niet functioneert en waarvan het bestuur de pensioengerechtigde leeftijd voorbij is? Op zich geen probleem natuurlijk, maar veel jongere, oud en actief dienende mariniers, voelen zich niet meer vertegenwoordigt door deze grijze golf.

Een bestuur dat vast blijft houden aan een manier van optreden die meer weg heeft van het "old boys network" dan dat de kernbegrippen als Verbondenheid, Kracht en Toewijding worden uitgedragen en nagestreefd. Men zou toch eens bij zichzelf te rade moeten gaan! 
Een bestuur dat kennelijk niet in staat is de eigen problemen op te lossen en er dus een "koepelorganisatie" nodig is om orde op zaken te stellen, is dat dan de aangewezen club om de problemen intern aan te pakken?

Tot slot 

Een koepelorganisatie is alleen dan daadkrachtig als de deelnemers betrouwbaar zijn, vastberaden in de koers die ze kiezen en verbondenheid, kracht en toewijding nastreven. Dan is een koepelorganisatie op zijn sterkst. 


Kernwaardes die ook gelden binnen het Korps!
Misschien is het wel zo dat het COM eerst maar eens orde op zaken moet stellen en aantonen dat ze ook in de praktijk deze kernwaarden omarmen, alvorens zij een vaste plek kunnen claimen binnen de koepel! 
Of spelen er andere belangen mee die de CKM heeft doen besluiten om dit gedrag te accepteren van de meest bekende vertegenwoordigende organisatie van (oud) Mariniers?

Ervan uitgaande dat hetgeen er geschreven is, door het terugtredende bestuurslid, juist is, dan is het toch een schande dat de (oud) voorzitter van het COM, geaccepteerd door zijn medebestuursleden en welke dus medeverantwoordelijkheid dragen, voor een dergelijk beschamend gedrag!

Alle aanleiding dus om nog maar eens goed achter de oren te krabben en na te denken voordat je weer een nieuwe groep (oud) mariniers bloot gaat stellen aan dit gedrag!!

Rob Barlage

zondag 11 november 2018

Mijn “vriend” Rinus Isken, het vervolg!!

En ja hoor,

Weer was het raak en weer moest ik er via via kennis van nemen dat “vriend Isken” er niet van houd om rechtstreeks met iemand het gesprek aan te gaan, de discussie te voeren op feiten, maar dat liever via de achterklap doet! Je zou bijna zeggen dat dat de door hem tot een kunst is verheven!
Natuurlijk zonder de mensen, over wie hij zijn gal spuwt en de meest aperte leugens weet te verspreiden, in de gelegenheid te stellen een weerwoord te geven.

Nee, daar houdt de ex-marinier Isken niet van. Liever doet hij dat in de besloten kring van zijn eigen forum, veilig afgegrendeld voor eenieder die het in zijn zotte hersens haalt om hem van repliek te dienen en mocht er eentje op staan die de euvele moed heeft om tegengas te geven dan staat hem standaard een ban te wachten!
Natuurlijk is het voor hem prettiger praten tegenover een gehoor dat hij afsluit van de antwoorden en reacties die hem niet van pas komen.
Natuurlijk is het vervelend als mensen van buiten je leugens en valse verwijten publiekelijk aan de kaak stellen.

Je snapt de man zijn instelling gewoon niet. Wat bezielt hem om zo verbeten te volharden in het beschadigen van mensen, om maar via de achterklap verhalen te vertellen wat ronduit leugens zijn?  Althans ik snap hem niet.
Kijk nou eens naar wat hij beweert over “die andere ziekenboeg” zoals hij ze graag bestempeld.
Beweren dat ze niet ingeschreven zouden zijn als stichting, als dat wordt ontkracht onmiddellijk het volgende stukje “fake news” verspreid. Nu zou het zo zijn dat ze niet ingeschreven staan bij de ‘Kamer van Koophandel’? Terwijl hij vanaf het begin op de hoogte is gehouden door zijn maatjes!
Hij had daar een mooi woord voor bedacht voor de mensen die het met mij eens waren, wat was het ook alweer, o ja  “zijn Clan”!

Dan zijn daar nog de persoonlijke verwijten aan mijn adres.
Nee, niet over de feitelijkheden, ook niet aantonen dat ik onjuistheden zou hebben gemeld, nee gewoon op het persoonlijke vlak trachten mensen te krenken. Knip en plak werk op het niveau van een kleuterschool? Een privé foto verknippen en publiceren? Het is allemaal van een niveau dat je je afgaat vragen wat nou eigenlijk het werkelijke doel is van zijn opereren. Is zijn drijfveer dan gewoon ordinaire jaloezie? Kan hij niet aanzien dat “die andere ziekenboeg” een eclatant succes blijkt te zijn, zonder dat dit is bij te schrijven op het conto van Rinus? Of moet ik zeggen is het misschien wel juist een succes geworden dankzij het niet betrokken zijn van deze egotripper?

O, natuurlijk, ik ben geen model marinier geweest. Daartegenover staat dat ik nooit maten een oor heb aangenaaid, niet over hun rug heb gewerkt aan mijn eigen carrière binnen het korps. Altijd de mensen met wie ik te maken heb gehad recht in de ogen heb kunnen aankijken en nooit een gesprek uit de weg ben gegaan.

Wat ik wel geleerd heb binnen het geliefde korps is dat je elkaar best flink de waarheid mocht zeggen, dat er altijd plaats was voor woord en weerwoord. Maar dat je dat nooit op een achterbakse manier deed. Altijd ‘face to face’ en van man tot man! Toch vreemd dat we er beide, na zoveel jaar, toch een heel andere kijk op na houden van hoe je met elkaar om zou moeten gaan!

Ik ben natuurlijk niet de beroerdste, ik vind dat Rinus recht erop heeft om gehoord te worden, ook al kiest hij ervoor om niet publiekelijk geconfronteerd te worden met zijn leugens. De manier van opereren is die van een verbitterd mens die doldriest, bij een kennelijk gebrek aan argumenten en bewijzen, zijn gal wenst te spuien.

Dat is jammer! 
Dat is ook onbehoorlijk (iets wat ik trouwens van mijn toenmalige baksmeester heb geleerd en ik ben blij dat je dat kennelijk wel herkend!) en niet iets wat je zou verwachten van een eens zo gerespecteerd onder officier.
Beste Rinus, hieronder tref je de screenshots aan van je gehuil op je eigen besloten en veilige forum. Zoals je ziet zijn er altijd mensen die de berichtgeving doorspelen. Het verschil tussen jou en mij is dat ik van openheid houd en jij daar kennelijk veel moeite mee hebt.

Als je wilt reageren ben je altijd van harte welkom op de plek waar dit is gepubliceerd (https://korpsherinneringen.blogspot.com/2018/10/mijn-vriend-rinus-isken.html ). 
Ik kan je een ding verzekeren, als je taalgebruik fatsoenlijk blijft, mag je je gal spugen, je leugens neerpennen, namen misbruiken, verknipte foto’s blijven plaatsen en door blijven janken dat je zo gemeen wordt behandeld.

Ik haal het niet weg. 
Sterker ik zal het zeker weerleggen op basis van de feiten.

Die feiten vind je hieronder ook, teksten uit de inschrijving KvK en de stichtingsakte van “die andere ziekenboeg” zoals jij ze graag duid!
Dus….., kom maar op met je volgende bijdrage!!!
Of ga je je eindelijk eens als een volwassen vent gedragen en ga je zoeken naar een manier om dit hele gedoe achter je te laten?

O ja, nog even de feiten die je zo halsstarrig blijft ontkennen:
De stichtingsakte van “die andere ziekenboeg”(zoals jij ze graag betiteld) vermeld het volgende:

Heden, negenentwintig december tweeduizend vijftien,
Is opgericht de stichting :”Stichting Qua Patet Orbis Semper Fidelis Fonds”

Je bent hier vanaf dag een op de hoogte geweest, toch kies je ervoor om te blijven volharden in de stelling dat ‘ze’ geen stichting zijn!

Uit het bedrijf uittreksel van de kamer van koophandel blijkt, zoals reeds bij je bekend was, dat de stichting is ingeschreven onder nummer: 64905926. Dit is gebeurd, zoals op de inschrijving staat vermeld, op: 30-12-2015 zeggen en schrijven 1 dag na hun inschrijving als Stichting, maar ook dat was reeds lang bij je bekend!
(Mocht je behoefte hebben om ze in te zien, dan hoor ik het wel. Je bent van harte welkom.)

Je weet ik ben altijd in voor een goed gesprek op basis van feiten en argumenten, je hebt mijn mailadres al gepubliceerd, mijn foto geplaatst en mijn telefoonnummer is al jaren bekend bij je.
Dus ik zou zeggen, wees een kerel, gedraag je zoals het een oud-marinier betaamt, Ik sta ervoor open, nou jij nog! 😉
Groet,

Rob Barlage

NB: uiteraard heb ik Rinus geïnformeerd via een mailtje zodat hij op de hoogte is!

Hier nog even de screenshots, waarin Rinus zich van zijn "beste kant" laat zien. 









woensdag 10 oktober 2018

Mijn “vriend” Rinus Isken


Rinus Isken, ja die van “het Korpsmariniersforum.nl”

Voert een soort ‘heilige vendetta’ tegen een goedlopende en georganiseerde stichting die zich bezighoudt met het er 'zijn' voor de (oud) mariniers die het even wat minder gaat, die getroffen zijn door ziekte of handicap of de nabestaanden van de overleden (oud) mariniers.

Deze week liet de heer Isken via zijn facebook pagina en die van “korps forum” weten dat hij een stichting had opgericht, plaatste een wervende tekst van een Doornse Notaris erbij en klaar was kees!
Ik wil eenieder altijd graag goed informeren dus hieronder de afdruk van de screenprint met daaronder mijn felicitaties en daar weer onder de inhoudelijke reactie van ‘onze’Rinus.
Tja, en dan is Rinus op zijn best. 
Zijn reactie die hij dan plaatst klopt van geen meter, dus kan ik niet anders dan dat aan de kaak stellen. Het kan toch niet zo zijn dat Rinus gewoon verkeerde informatie verspreid?


Natuurlijk vraagt zijn reactie om een antwoord, dus dit was mijn antwoord aan Rinus:

Aaaaah, Rinus,

Wat fijn dat je even reageert, het is altijd goed om even je stem te laten horen en te reageren op welgemeende felicitaties.

Jammer alleen dat het weer een beetje op z'n Rinus gaat, zoals we je de laatste jaren hebben leren kennen. Een beetje waarheid, een beetje suggestie en af en toe een keiharde leugen, om vervolgens te roepen dat je veel onrecht is aangedaan.

Wel zaken ontkennen dus (niet onder druk van Koepel of COM) maar niet even van de gelegenheid gebruik maken om gewoon eens even uit te leggen waarom je pas na zoveel jaar "rommelen" ( oh, vat het nou alsjeblieft niet te negatief op! ) uiteindelijk toch kiest voor een stichtingsvorm??

 Het feit dat de Notaris uit Doorn je een donatie heeft geschonken omdat hij je daarmee kennelijk beloond voor de klandizie, dat is natuurlijk prachtig en ach een beetje reclame voor deze man kan natuurlijk nooit geen kwaad!!
Trouwens Rinus, je geeft nogal stellig aan dat er van 'die andere Mariniers ziekenboeg' (die andere ziekenboeg heeft trouwens een formele stichtingsnaam zoals je ongetwijfeld weet namelijk:



"Stichting Qua Patet Orbis Semper Fidelis Fonds, de Mariniers Ziekenboeg"!) 
geen stichtingsakte zou zijn. 
Of zoals jij het noemt een 'Notariële akte'.

Hoewel jij juist beter weet, want je hebt al die papieren ongetwijfeld in je bezit via de 'goede contacten' die je hebt. Mochten ze je niet ter beschikking zijn gesteld dan stel ik voor dat je eens even bij die Notaris, die je zo gul heeft gesponsord, na te vragen of hij je even een kopie wil laten toekomen van de akte die notarieel is vastgelegd in het register en ook omschreven in het register van de KvK op : 29 december 2015

Weet je wat, misschien is het een idee dat je dan ook even je verontschuldigingen aan bied aan die "andere Mariniers ziekenboeg" voor het misbruiken van de stichtingsnaam op je eigen Forum en op de verschillende Facebook site's die onder je beheer vallen.
Het is zo jammer dat je al die energie die je nog steeds hebt (en geloof me daar heb ik werkelijk veel respect voor) niet aanwent om eens te kijken naar wat er mogelijk zou zijn binnen een samenwerkingsverband. Natuurlijk moet je dan over je eigen Ego heen stappen, maar man wat zou het je sieren en wat zou je er een respect mee afkunnen dwingen als de oude, verantwoordelijke Rinus weer zou opstaan.


O ja en als je dan toch lekker bezig bent kan je meteen een andere belofte in lossen, nadat je me uit het forum hebt gedonderd, zodat de discussie verstomde omdat een weerwoord aan je geven niet meer tot de mogelijkheden behoorde, spraken we af dat je ook al mijn bijdrages zou verwijderen. Maar ach, zoals het past bij Rinus, ook dat heb je maar gewoon zo gelaten omdat het je wel beter paste en, tja waarom zou je je afspraken ook nakomen, toch?

Ik ben nieuwsgierig naar de samenstelling van het bestuur van de pas opgerichte stichting, vanaf deze plek wens ik alle betrokkenen in ieder geval heel veel succes. Want, en laten we dat alsjeblieft niet vergeten, uiteindelijk gaat het om die (oud) mariniers en hun naaste omgeving die in een omstandigheid verkeren dat ze best zo af en toe een steuntje in de rug kunnen gebruiken!!!



Tja en dan is Rinus Isken natuurlijk ook de beroerdste niet, hij reageert dan als volgt:
(NB: tot mijn spijt heb ik geen screen prints, daar Rinus te snel was met het verwijderen van de berichten, dus zult u het moeten doen met mijn weergave)
"Voor de lezers de oprichting is Niet onder druk van het COM of de Koepel, sterker nog tot op heden zijn wij geen lid van de koepel, de andere Mariniers Ziekenboeg is ook geen stichting, want daar is geen Notariële akte van." aldus Rinus Isken."

Tja, volharden in leugens en dat tegen beter weten in, is natuurlijk niet de manier om tot een constructief gesprek te komen, sterker de vraag is wil Rinus dat eigenlijk wel?

Ik heb hem als volgt geantwoord:
"Natuurlijk Rinus!!

Da’s ook nobel van je om mensen te informeren.
Probleem is dat je dat informeren op een manier doet die feitelijk onjuist is.  De verwijzing naar een besloten forum, waarin je niet accepteert dat iemand een weerwoord geeft en hem dus onmiddellijk bant. Dus vul ik het met het grootste genoegen voor je aan op een plek waar je wel je verhalen tegen het licht mag houden. Ik ben er namelijk een voorstander om mensen open en eerlijk te informeren en ze niet met halve en hele onwaarheden te bestoken.

Dat je verwijst naar "je eigen korpsforum" waar je een selectief voordeur beleid vertoont is een prima voorbeeld daarvan. Mensen die, soms, blindelings en zeker kritiekloos achter je aan lopen worden daar toegelaten en mensen die een andere mening hebben dan de jouwe of gewoon voorstanders zijn van 'openheid' en een discussie met je aangaan, worden gewoon eruit gegooid. Precies als nu dus, gewoon weer geen duidelijkheid, maar leugens! Jammer toch, weer een gemiste kans!

O begrijp me goed, natuurlijk ben ik graag bereid om het gesprek met je voort te zetten op “jou Forum” kan je meteen laten zien dat ik het helemaal mis heb wat dat deur beleid betreft. Dus verleen mij toegang tot “Korpsmariniersforum.nl” en we voeren het gesprek verder in de beslotenheid van je vriendenclub. Zie de uitnodiging met plezier te gemoed.
Groet,
Rob Barlage 

En ja hoor, de inkt was nog niet droog of daar was Rinus Isken al. Niet met een inhoudelijk antwoord, welnee gewoon zoals dat Rinus Isken altijd reageert, pissig dus:
"Rob Barlage ik heb jou geen antwoord gegeven maar de lezers op dit forum, en het Qua Patet Orbis Semper Fidelis Fonds is van het Korps Mariniers Forum."

Kort daarna heeft hij dus alle berichtgeving op de openbaar toegankelijke Facebookpagina's verwijderd. Ik kwam daarachter omdat ik hem graag nog wat feiten wilde voor houden maar…… dat kan alleen nog maar op die pagina’s waar portier Isken het voordeur beleid bepaald en daar ben ik niet meer welkom.


Tja wat blijft er dan nog over?

Mijn eigen blog schrijven en die, bij deze, publiekelijk maken zodat eenieder er in ieder geval kennis van kan nemen van hoe de discussie is verlopen (O ja, even voor de goede orde, ik heb Rinus de tekst gewoon via mail toegestuurd, zou niet willen dat hij weer niet volledig geïnformeerd was 😉)

De mail luide als volgt:

Beste Rinus,

Als het even niet gaat zoals je wil, als iemand je leugens aan de kaak stelt, aantoont dat je moeite hebt om je afspraken na te komen en vervolgens dat gedrag ter discussie stelt, blijf je reageren op een manier die veel weg heeft van struisvogelpolitiek, gewoon je kop in het zand en terugtrekken op het eigen nest, waar je de mensen wel erg eenzijdig voorlicht en zeker geen ruimte geeft om een weerwoord te geven. 

Sterker, net als een paar jaar geleden heb je geen argumenten, slechts een blokkade om er zo toch maar vooral voor te zorgen dat alleen je eigen dubieuze visie te horen is.
Ik meen wat ik heb gezegd in mijn laatste reactie. 
Ik wil graag het gesprek met je aan gaan en op je forum of op je facebook pagina, maar dan wel op basis van de feiten.

Ik kwam trouwens nog een gezamenlijke verklaring tegen van jou, Dick en ene John Schouten, nu een paar jaar later werpt die verklaring toch ook een wat ander licht op het geheel als dat je doet voorkomen:


Ik wens Rinus natuurlijk, niets dan goeds en spreek de hoop uit dat hij op enig moment weer voor rede vatbaar gaat worden. 
Echt de “ouwe Rinus” was een stuk beter te pruimen dan dit verzuurde exemplaar!